Freelance-journaliste Hagar Jobse had nooit gedacht op haar eenendertigste nog een huis met anderen te delen. Maar als alleenstaande in een grote stad is het bijna onmogelijk een huis voor jezelf te vinden. Een tijdelijke oplossing of is dit het wonen van de toekomst?
Dit Artikel verscheen in Dagblad Trouw op 14 april 2018
Als tiener had ik een helder beeld hoe mijn leven er op mijn dertigste uit zou zien. Samengevat in drie woorden kwam dat neer op: man, huis, kind. Ruim tien jaar en een aantal gesneuvelde relaties later begon het tot me door te dringen dat het ook weleens anders zou kunnen lopen. Wellicht zouden die man en dat kind nog even op zich laten wachten. Maar een huis voor mij alleen? Dat moest toch te doen zijn. Ik was dan ook in de zevende hemel toen ik vier jaar geleden voor 600 euro per maand een kleine studio in het centrum van Madrid kon huren. Net als veel andere starters was ik in het dure Amsterdam genoodzaakt geweest een huis met drie anderen te delen. In Spanje waren de huren sinds de economische crisis drastisch gedaald en dus kon ik toen ik naar Madrid verhuisde eindelijk alleen wonen.
Inmiddels is het vier jaar later, ben ik eenendertig en deel ik weer een huis met drie anderen. Net als op mijn zevenentwintigste. De huren in Madrid zijn de afgelopen vijf jaar met 32 procent gestegen. Toen de huiseigenaar een half jaar geleden besloot om het pand waar ik woonde te verkopen, bleek het onmogelijk om een betaalbaar huis voor mij alleen te vinden en dus woon ik sinds een paar maanden weer met huisgenoten. Alleen in tegenstelling tot een aantal jaar geleden ben ik er nu niet meer zo zeker van dat dit slechts iets tijdelijks is. In grote steden schieten de huren omhoog, Madrid en Amsterdam zijn hierop geen uitzondering. De kans dat ik me op korte termijn iets voor mijzelf kan veroorloven acht ik dan ook zeer klein.
Mijn situatie is zeker niet uitzonderlijk. Steeds meer van mijn generatiegenoten delen ook na hun dertigste nog een woning. Wereldwijd is het aantal mensen tussen de achttien en vijfendertig jaar dat een huis deelt sinds 1980 verdubbeld. Want terwijl het steeds lastiger wordt om in je eentje een huis te kopen of de huur op te brengen, zijn we wel steeds vaker en langer single. Volgens demograaf Jan Latten is in 2050 de helft van de Nederlanders alleenstaand.Projectontwikkelaars en woningcorporaties spelen nu in op deze trend. Zo lanceerden vastgoedontwikkelaar AM en belegger MN twee jaar geleden in Amsterdam-Noord de 'Friends-woningen'. Het concept voor deze vijftig appartementen in de B'Mine toren is geïnspireerd op de populaire Amerikaanse serie 'Friends' uit de jaren negentig, waarin een groep van zes twintigers/dertigers twee appartementen tegenover elkaar in New York bewoont. De woningen zijn bedoeld voor twee huurders, die ieder hun eigen slaapkamer hebben en de woonkamer en keuken delen. De appartementen variëren van 76 tot 96 vierkante meter. Stelletjes zijn niet toegestaan. Volgens MN-manager Daniëlle Neeleman is het slechts een kwestie van tijd voordat er elders vergelijkbare projecten verrijzen. "De interesse voor dit soort woningen is enorm groot. Projectontwikkelaars hebben dat ook door. We worden nu al platgebeld door partijen die meer informatie van ons willen over dit project."
Deel je bij de Friends-woningen je huis met één ander, er verschijnen nu ook steeds meer woonconstructies waarbij minstens tien man onder één dak leven. En nee, dat zijn geen studentenhuizen. Co-living heet de nieuwste trend, en flexibiliteit staat hierbij voorop. "Millennials hechten minder waarde aan bezit en zijn mobieler dan vorige generaties", vertelde de in stedelijke vraagstukken gespecialiseerde journalist Tracy Metz vorig jaar aan het Radio-1 programma 'De Ochtend'. Ik herken mijzelf in wat ze zegt. Op mijn matras en een tafel uit de kringloopwinkel na, heb ik eigenlijk nooit meubels gekocht. De huizen die ik bewoond heb, waren altijd al gemeubileerd. En dat vond ik wel zo prettig. Het idee om een huis vol spullen van mijzelf te hebben, vind ik vooral benauwend. Mijn werk als freelance-journalist kan ik eigenlijk overal doen. Stel dat ik morgen besluit naar een andere plek te verkassen? Dan wil ik mijn bezittingen in twee of drie koffers mee kunnen nemen.
Co-living sluit aan bij de behoeftes van mijzelf en andere twintigers en dertigers die overal willen kunnen werken en wonen. In deze doorgaans ruime panden kun je een gemeubileerde slaapkamer en badkamer huren, de grote gemeenschappelijke ruimtes kun je gebruiken als woonkamer en kantoor. Er is gratis wifi en vaak zijn er ook nog allerlei voorzieningen als een bibliotheek, sportschool of zwembad. Metz: "Op deze manier hoef je niet elke keer als je verhuist je huis opnieuw in te richten en je internet opnieuw te installeren."
'Het idee om een huis vol spullen van mijzelf te hebben, vind ik vooral benauwend'
Dat er voldoende animo voor deze nieuwe woonvorm is, blijkt. In Londen opende The Collective de afgelopen twee jaar maar liefst zes verschillende co-living-panden en Founder House heeft nu vier panden in New York. Het meest internationaal is Roam, met vestigingen in Londen, Miami, Tokio en op Bali. Je kunt ervoor kiezen om een paar maanden een kamer te huren, maar een week behoort ook tot de mogelijkheden. Goedkoop zijn deze co-livings overigens niet. De prijzen in The Collective variëren van 250 tot 450 dollar per week en een week verblijven in Roam kost 500 euro. Maar dan spaar je wél de kosten van een kantoor uit, is het idee.
Ook Amsterdam heeft sinds twee jaar zijn eigen co-living-initiatief. 'Je m'appelle Company' ligt in de Baarsjes en huisvest 25 mensen van in de twintig en begin dertig. Naast de grote gemeenschappelijke keuken en het kantoor bestaat de co-living uit acht appartementen, variërend van twee- tot vijfpersoonswoningen. De huur bedraagt 730 euro per maand. De meeste bewoners zijn ondernemer of hebben een creatief beroep.
Op het moment dat ik langsga, is het rustig in de minimalistisch ingerichte gemeenschappelijke ruimte. De Italiaanse Madison Arias (25) en de Poolse Gosia Meden (26) bereiden samen hun avondeten. Oprichter Tijn Hoyng (27) zit nog even te werken aan de grote kantoortafel naast de keuken. Het idee voor >> 'Je m'appelle Company' ontstond tijdens zijn verblijf in Sillicon Valley, waar hij met vijf andere ondernemers in een start-up-huis woonde. "We zaten allemaal op één lijn en waren voortdurend bezig met hoe we onszelf verder konden ontwikkelen", vertelt hij enthousiast. "Dat vond ik zo prettig dat ik besloot om iets vergelijkbaars in Amsterdam op te zetten. Nu zijn er alweer plannen voor een huis in Barcelona, daarvoor zijn we een crowdfunding-actie begonnen." Zelf houdt Hoyng niet zo van het woord co- living. "Dat klinkt nu heel hip, maar eigenlijk is dit natuurlijk gewoon een woongroep." Maar dan wel één waar de focus op werk ligt. "Het is de bedoeling dat we elkaar voortdurend inspireren", legt hij uit. "We zijn allemaal ambitieus en werken keihard. Het komt geregeld voor dat een bewoner hier aan tafel tot diep in de nacht zit te werken." Nieuwe bewoners zijn dan ook alleen welkom als hun werk toegevoegde waarde heeft voor de rest van de groep. Hoyng geeft een voorbeeld: "Neem de combinatie van een graphic designer en een architect. Die kunnen samen tot een interessante samenwerking komen." Dat bewoners samen projecten opzetten gebeurt ook geregeld. Hoyng: "Wij hebben laatst als team de branding voor de Surinaamse rotizaak hier om de hoek gedaan. In ruil daarvoor krijgen we elke week een gratis maaltijd."
Twee uur later komt Redro van Opzeeland (28) de gemeenschappelijke ruimte binnen. Hij is freelance-copywriter, en runt ook zijn eigen webshop. Hij heeft zojuist eten afgehaald. "Ik eet eigenlijk altijd hier", zegt hij terwijl hij een bord op de kantoortafel zet. "Hier zijn altijd mensen en dat vind ik wel zo gezellig." Even later laat hij me zijn appartement zien. De woonkamer, die hij deelt met een Braziliaans meisje, is ruim en doet geenszins denken aan die van een studentenhuis. Dat hij hier woont, heeft volgens Van Opzeeland niets met de krapte op de woningmarkt te maken. "Alleen wonen zou ik heel ongezellig vinden. Eigenlijk voelt 'Je m'appelle Company' als een grote familie."
Ook oprichter Hoyng ziet op zichzelf wonen niet zitten. Zelfs niet als hij een relatie zou hebben. "Ik kan me heel goed voorstellen dat mijn vriendin en ik dan met andere stelletjes in een woongroep zouden gaan wonen", zegt hij.
Co-living heet de nieuwste trend. En nee, het zijn geen studentenhuizen
Ondanks mijn aanvankelijke bezwaren moet ik toegeven dat ook ik best blij ben met mijn huidige woonsituatie. Als ik thuiskom, is er altijd wel een huisgenoot om mee te praten, te koken of een film te kijken. Hierdoor heb ik een sterker 'thuisgevoel' in de stad waar ik woon. Niet onbelangrijk, omdat ik alleenstaand ben en niet in hetzelfde land woon als mijn familie. Of ik deze vorm van wonen op mijn veertigste ook nog oké vind? Dat sluit ik niet uit. Maar dan wel in een huis waar ik een eigen badkamer heb en een grotere keuken.
Komentar