top of page
  • Writer's picturehagarjobse

Artikel Dagblad Trouw: Hee mam, ik kom weer thuis wonen

Updated: Nov 3, 2018


'Boemerangkinderen' heten ze: jongeren die het huis uit gaan, en na een paar jaar weer aankloppen bij pa en ma. Ook beginnend journaliste Hagar Jobse trok wegens geldgebrek opnieuw in bij haar ouders. Gemakzucht? Of is het echt moeilijker geworden om op eigen benen te staan?


 

Dit artikel verscheen op 6 juli 2013 in TIJD (Weekendbijlage Trouw)


Ik kom weer thuis wonen, kondigde ik mijn ouders vorige zomer aan. Ik was vijfentwintig, beginnend freelance journalist en blut. Met een ouderlijk huis in de stad waar ik al woonde was de beslissing snel genomen. Zie je dat wel zitten, na zoveel tijd op jezelf gewoond te hebben?, vroegen vrienden.

En of ik dat zag zitten. Sterker nog, ik zag alleen maar voordelen: geen huur, een gevulde koelkast en alle vrijheid om me te storten op wat ik het liefst doe: schrijven. En, eerlijk is eerlijk, zonder inkomen had ik weinig keus.

Wie me zeven jaar geleden had voorspeld dat ik op mijn vijfentwintigste weer bij mijn ouders zou intrekken, had ik vierkant uitgelachen. Op mijn achttiende betrok ik een kamer van twaalf vierkante meter, deelde ik een keuken met dertien andere studenten en voelde ik me de koning te rijk. Want ik had alle vrijheid en dat ging me boven alles.

Het huis uitgaan en een paar jaar later weer bij je ouders aankloppen - steeds meer jongeren doen het. Het Centraal Bureau voor de Statistiek bedacht er zelfs een term voor: boemerangkinderen. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat van de generatie die begin deze eeuw het huis verliet bijna 20 procent van de vrouwen en 13 procent van de mannen tijdelijk terugkeert op het ouderlijk nest. Dat is bijna het dubbele aantal van veertig jaar geleden; in de jaren zeventig trok 7 procent van de jongens en 13 procent van de meisjes na een aantal jaar weer bij hun ouders in.

Vooral na een verbroken relatie of het beëindigen van een studie blijkt de verleiding groot om weer even thuis te gaan wonen. "Vroeger ging je uit huis als je ging trouwen", zegt Jan Latten, demograaf bij het CBS en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. "De stap om terug te gaan naar je ouders was dus veel groter. Maar jongeren treden niet meer zo snel in het huwelijk. Ze hebben meestal eerst een aantal relaties. Loopt zo'n relatie stuk, worden ze vaak weer even teruggeworpen op hun ouders."

Student aan de kunstacademie in Amsterdam Roos Verschoor (27) kan er over meepraten. Een jaar geleden ging het uit tussen haar en haar vriend, met wie ze samenwoonde. "Ik heb nog drie weken bij een vriend van me op de bank geslapen omdat ik hoopte dat het goed zou komen."

Het kwam niet goed. Verschoor belde haar moeder en verhuisde naar Almere. Sindsdien is ze niet meer weggegaan. "Huizen in Amsterdam zijn duur en ik weiger vijfhonderd euro per maand te betalen voor alleen een kamer", zegt ze . "Bovendien laat mijn moeder me heel erg vrij. We hebben nooit problemen. Alleen dat heen-en-weer gereis met de trein vind ik vervelend."

Haar moeder en stiefvader vinden het wel gezellig dat Verschoor weer thuis is. "Het huis is ruim genoeg, we zitten niet op elkaars lip." Op de vraag of haar dochter kostgeld betaalt, reageert moeder Judith Maassen (56) verrast. "Daar hebben we eigenlijk nooit over nagedacht, toch Harry?"

Veel ouders zijn net zo makkelijk en flexibel als de ouders van Verschoor. "Kinderen mogen een stuk meer dan vroeger", legt Latten uit. "Ze komen en gaan wanneer ze willen en hoeven nauwelijks verantwoording af te leggen aan hun ouders."

Opvallend genoeg zijn boemerangers in veel gevallen hoogopgeleid. Latten: "Hoogopgeleide jongeren wachten over het algemeen langer met settelen en vallen dus sneller terug op hun ouders als het even tegenzit. Bovendien hebben hoogopgeleide jongeren vaak hoogopgeleide ouders met ruime huizen. Dat scheelt, daardoor zitten ze elkaar minder in de weg." Latten verwacht dat het aantal boemerangkinderen in de toekomst alleen maar zal toenemen.

"De jeugdwerkloosheid stijgt", verklaart hij. "Als je geen baan hebt, kun je de huur niet opbrengen. Het ouderlijk huis biedt dan uitkomst."

Hoe eerder, hoe beter dacht Charmaine Noten (23) toen ze zes jaar geleden het huis uit ging. Nog voordat ze haar vwo-diploma op zak had, betrok ze haar eigen stek. "Het boterde niet tussen mij en mijn moeder", vertelt ze. Maar sinds een jaar is Noten weer terug op het nest. Waarom? "Ik doe een toneelopleiding en heb alleen tijd voor een bijbaantje. Daarmee verdien ik niet genoeg om rond te komen. Bovendien kan ik nu een beetje sparen."

Jetty Noten (61) hield haar hart vast toen haar dochter weer thuis kwam wonen. Noten: "Na een lange tijd op jezelf heb je als kind je eigen regels en die zijn meestal heel anders dan die van je moeder." Ze moppert: "Charmaine laat veel troep achter haar kont slingeren. Ze gebruikt wel zeven theekopjes per dag. Dan loop je toch gewoon even naar de keuken om je kopje af te wassen?"

Hoewel Jetty Noten blij is als haar dochter straks weer op zichzelf woont, lijkt ze zich voorlopig bij de situatie te hebben neergelegd. "Ik kan haar moeilijk op straat laten staan."

Ik heb geen andere keuze, lijken jongeren te zeggen die weer bij hun ouders wonen. Maar volgens de Gentse psychologe Evie Kins, die onderzoek deed naar thuiswonende jongeren, is dat maar gedeeltelijk waar. "Wie echt op zichzelf wil wonen, vindt altijd wel ergens een baantje", zo zei ze in de Belgische krant De Standaard. "Bovendien rekken jongeren het verblijf bij hun ouders vaak omdat ze willen sparen."

Neem Gijs Versteegh, (27), die niet met zijn echte naam in de krant wil. Een aantal maanden geleden stopte hij met zijn studie filosofie in Utrecht en verhuisde hij terug naar zijn ouderlijk huis in het Groningse Adorp. Doordat hij niet op zichzelf woont, heeft hij nu geen kosten. Niet onbelangrijk, want hij heeft ook geen baan. Die hij overigens ook niet zoekt. "Ik schrijf een roman", zegt hij. "Ik wil me volledig op het schrijven kunnen concentreren. Hier is het lekker rustig." Toch blijft hij hooguit een paar maanden. "Mijn moeder denkt dat het beter is voor mijn ontwikkeling als ik snel weer op mezelf ga wonen." Zelf vindt hij dat trouwens ook. "Op je zevenentwintigste weer bij je ouders wonen, is toch niet iets om trots op te zijn."


Dat klopt. We keren maar al te graag even terug naar ons comfortabele ouderlijk huis, maar schreeuwen dat liever niet van de daken. Volgens psychologe Kins rust er een taboe op thuiswonen als je de twintig al bent gepasseerd. Charmaine Noten herkent dat. "Ik schaam me er niet voor. Maar ik vind het wel belangrijk om aan mensen te laten weten dat ik pas sinds kort weer thuis woon. Mensen die op hun drieëntwintigste nog nooit op zichzelf hebben gewoond, zijn denk ik niet zo volwassen en verantwoordelijk. Ik wil niet dat mensen denken dat ik zo ben."

Eenmaal terug bij mijn ouders had ook ik de neiging mijn woonsituatie goed te praten. Toen het excuus van werkloosheid niet meer op ging omdat ik geld begon te verdienen met schrijven, gooide ik het over een andere boeg. Als freelancer had ik écht een financiële buffer nodig. Die kon ik nu mooi opbouwen.

Maar wat mij zo ideaal leek, viel in de praktijk een beetje tegen. Naast een volle koelkast, had ik opeens ook weer onenigheid over de afwas en rondslingerende schoenen. Daarnaast daalde mijn eigenwaarde met de dag. Ik moest toch gewoon mijn eigen boontjes kunnen doppen?

Het gevolg: ik woon weer op mezelf. Fijn voor mij en voor mijn ouders. Want eerlijk is eerlijk, hoe zeer je ook je eigen gang gaat, je deelt toch weer samen een huishouden. En dat is, zacht uitgedrukt, best even wennen.

14 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page