Zes jaar geleden was de crisis op elke straathoek in Lissabon te merken. Nu bloeit de stad. Ondernemers uit de hele wereld vestigen er hun bedrijf, met succes. De sleutel? De Portugezen zelf: ‘Als je niets hebt, heb je ook niks te verliezen’
Dit stuk verscheen op 27 oktober 2017 in Juist (Maandblad Elsevier
‘Ik zie de toekomst zonnig,’ zegt Hugo Baptista (38) opgewekt terwijl hij nog een slok neemt van zijn biertje. De goedgeklede Portugees, strakke spijkerbroek en stoere suède laarzen, zit op het terras van het hippe LX-factory in Lissabon, een voormalig industrieterrein waar je tal van bars en restaurants vindt. Jonge Portugezen komen hier graag, de terrassen zitten vol. Net als Baptista zijn de bezoekers hip gekleed. Je kunt je bijna niet voorstellen dat Portugal zes jaar geleden nog te maken had met een ernstige economische crisis. Ook Baptista’s schoenenwinkel Rutz zit hier. In de etalage staan hippe sneakers, hoge hakken en sandalen naast elkaar uitgestald. De schoenen hebben één ding gemeen. Stuk voor stuk zijn ze gemaakt van kurk, een traditioneel Portugees product.
Dat Baptista optimistisch is, valt te begrijpen. Vijf jaar geleden had hij noch zijn vrouw ooit een schoen ontworpen. Inmiddels heeft het stel twee winkels in Lissabon en verkopen ze hun schoenen aan winkels in Portugal en in het buitenland.
Baptista’s vrouw Raquel Castro (35) was een van de duizenden Portugezen die tijdens de economische crisis hun baan kwijtraakten. Het ging zo slecht met de Portugese economie dat de regering in 2011 bij de Europese Unie in Brussel moest aankloppen voor een noodlening van 78 miljard euro. In ruil daarvoor werden keiharde bezuinigingen doorgevoerd. Massaontslagen volgden en er werd flink gekort op pensioenen en salarissen. Maar Castro en Baptista besloten niet bij de pakken neer te zitten. Baptista vertelt dat ze allebei een sterke behoefte hadden om voor zichzelf te beginnen. ‘Ik had nog wel een baan, maar hoelang nog? Wij besloten dat we voortaan liever zelf de touwtjes in handen wilden hebben.’
Naïef
Zowel de traditionele kurk als de Portugese schoenindustrie was op dat moment bezig aan een opmars. Met schoenen van kurk wilden Baptista en Castro die twee typisch Portugese producten combineren. Dat ze beiden nog nooit een schoen hadden ontworpen, weerhield ze er niet van hun plan door te zetten. En ook toen het gros van de schoenenwinkels waarmee ze contact opnamen hen voor gek verklaarde, gaven ze niet op. Ze lieten een aantal schoenen maken, laadden die in de auto en gingen ermee langs winkels in heel Portugal. Castro moet lachen terwijl Baptista vertelt. ‘We waren heel naïef, maar dat moet misschien ook als je een eigen bedrijf wilt beginnen.’
Het verhaal van Baptista is exemplarisch voor een groeiende groep jonge ondernemende Portugezen. Met een jeugdwerkloosheid van bijna 40 procent had solliciteren op een baan in Portugal vijf jaar geleden weinig zin. Ruim 458.000 jonge afgestudeerden besloten hun geluk over de grenzen te zoeken. De achterblijvers gingen op zoek naar creatieve oplossingen om geld te verdienen. Ze waagden de sprong in het diepe en gebruikten hun laatste spaargeld om een kledinglijn op te zetten, een restaurant te openen of een app te ontwikkelen.
Ondanks de bezuinigingen besloot de regering zich te richten op deze nieuwe bedrijfjes. In 2014 investeerde minister van Economie António Pires de Lima 35 miljoen euro in start-ups. In Lissabon ging het gemeentebestuur nog een stapje verder. De huidige premier van Portugal en voormalig burgemeester van Lissabon, António da Costa, maakte een einde aan de bureaucratie die er was wanneer je een bedrijf opzette, en verhuurde historische panden tegen een laag tarief aan startende ondernemers. Zijn grootste verdienste is Startup Lisboa, een incubator die start-ups op weg helpt door ze onder meer met investeerders en adviseurs in contact te brengen.
Dat Startup Lisboa zijn deuren midden in de economische crisis opende, is te zien. Het gebouw waar de incubator kantoor houdt, is niet ingericht met hip design, maar met meubelen die zo van de straat geraapt lijken en niet bij elkaar passen. Hoewel Startup Lisboa door drie partijen werd gefinancierd – de gemeente Lissabon, bank Montepio en het Portugese Instituut voor Innovatie – was er in het begin nauwelijks geld.
‘Voor het eerste jaar hadden we maar 450.000 euro,’ legt CEO Miguel Fontes (45) uit in zijn kantoor in het Startup Lisboa-gebouw aan de centraal gelegen Rua da Prata.
Nu heeft de incubator negentig start-ups onder zijn hoede, waarvan de helft ook hier kantoor houdt. Elke drie maanden krijgt Startup Lisboa zo’n achttien aanmeldingen van beginnende bedrijfjes. Daarvan worden er drie of vier gehonoreerd. Belangrijkste voorwaarde is dat het bedrijf in Lissabon is gevestigd. Zolang dat het geval is, mogen ook buitenlanders met een goed businessplan naar een plek in Startup Lisboa solliciteren. De sfeer in het gebouw is jeugdig en toegankelijk. Veel van de beginnende ondernemers lopen rond in korte broek en zelfs CEO Fontes draagt gympen.
Mentoren
Gedurende anderhalf jaar brengt de incubator de start-ups in contact met potentiële investeerders en kunnen ze gratis advies krijgen van mentoren. Fontes: ‘In het netwerk van Startup Lisboa zitten websitebouwers, maar ook advocaten. Die staan voortdurend ter beschikking van de start-ups.’
Volgens Fontes heeft de economische crisis de Portugezen de ogen geopend.
‘We hadden een economisch model waarbij slechts een aantal grote bedrijven voor banen zorgde. Dat was niet genoeg,’ vertelt hij. ‘Ook realiseerden we ons dat je hele leven voor één baas werken niet meer van deze tijd is. Maar ja, je geeft natuurlijk de zekerheid van een vaste baan niet zo snel op.’
Door de crisis is de overgang naar een nieuw economisch model volgens Fontes in een stroomversnelling gekomen. ‘Veel Portugezen zijn in korte tijd al hun zekerheden kwijtgeraakt. Dan durf je wel risico’s te nemen hoor. Je hebt immers niets te verliezen.’ Die instelling had ook Peu Fraga (27) toen hij een jaar geleden zomaar bij een rijke zakenman aanklopte met de vraag of hij wilde investeren in zijn app. ‘Ik had geen geld, maar wel een goed idee,’ zegt hij grinnikend vanachter zijn bureau op een van de verdiepingen aan de Rua de Prata, terwijl hij ontspannen achterover leunt. Dat idee was Cuckuu, een app waarmee je een sociaal netwerk kunt creëren aan de hand van tijd. Fraga geeft een voorbeeld van wat je met de app kunt. ‘Stel je hebt allemaal collega’s die op dezelfde tijd als jij moeten opstaan. Dan kun je een gezamenlijk alarm zetten dat op elke telefoon afgaat. Ben jij als eerste wakker? Dan kun je je collega’s een video sturen waarin je ze stimuleert om op te staan.’
Met zijn getatoeëerde armen, baardje en zonnebril in het haar komt Fraga nonchalant over. Toch besloot de zakenman, na een aantal keer met Fraga en zijn businesspartner om de tafel te hebben gezeten, om 200.000 euro in de app te investeren. Inmiddels is dat al 1 miljoen euro. Tot nu toe heeft Fraga nog niets met zijn start-up verdiend.
Ook Madalena Rugeroni (29), die een paar bureaus verderop zit, bevindt zich in de opstartfase van haar bedrijf. Deze Portugese zegde afgelopen zomer haar baan op bij Google in Londen en verhuisde terug naar Lissabon om samen met twee anderen Misk op te zetten, een app waarmee mensen de leukste restaurants bij hen in de buurt kunnen vinden. ‘Voor mezelf beginnen was altijd al mijn droom,’ legt ze uit. ‘In Londen houd je het zonder vast salaris niet lang uit. Hier wel, want het is een stuk goedkoper. Van 1.500 euro per maand kun je hier prima leven. Uitgebreid lunchen doe je hier al voor 10 euro en voor 800 euro huur je een klein appartement. Bovendien is dit hét moment om naar Lissabon te komen. Je vindt hier investeerders én talent. Er gebeurt zo veel op het gebied van ondernemen.’
Studentenkamers
Na een rondje door het gebouw blijkt dat het grootste deel van de ondernemers een app heeft ontwikkeld. Je kunt je afvragen hoeveel apps een stad als Lissabon nodig heeft, maar volgens Fontes zal een groot aantal hiervan niet winstgevend worden en na een paar jaar weer verdwijnen.
‘Maar om een handjevol succesvolle startups succesvol te maken, moet je eerst in een groot aantal investeren,’ legt hij uit. Als voorbeeld noemt hij Uniplaces, een platform dat studenten koppelt aan beschikbare studentenkamers overal ter wereld. ‘Uniplaces is opgericht door een Portugees, een Argentijn en een Brit. Zij waren een van de eerste start-ups die wij in 2012 onder onze hoede namen. Nu hebben ze 150 medewerkers en kantoren in Londen, Berlijn, Milaan, Madrid en Barcelona.’
De start-up van de doorgewinterde ondernemer Domingo Guimarães (43) is een geval apart. Zijn Academia de Código, (de code-academie, dus waar je leert programmeren) is namelijk in eerste instantie niet uit op winst maken, maar op Portugezen aan werk helpen. Guimarães heeft een ruimte in het Startup Lisboagebouw ingericht als computerlokaal.
Een van de muren is knalblauw geschilderd en achter in de ruimte ligt een aantal zitzakken. Tien twintigers kijken geconcentreerd naar hun computerscherm, terwijl een docent voor de klas staat te vertellen. Deze jongeren worden gedurende veertien weken klaargestoomd voor het vak van programmeur. Guimarães, die zichzelf beschrijft als een kapitalist met een sociaal hart, legt uit: ‘Tijdens het dieptepunt van de economische crisis waren er 150.000 werkloze Portugezen onder de dertig. Die waren stuk voor stuk in het bezit van een universitaire titel.Maar ze konden geen werk vinden in hun vakgebied. Intussen waren er wel 10.000 webontwikkelaars nodig in Portugal.’
De eerste bootcamp voor programmeurs was in 2014. De cursus, die 5.000 euro kost, wordt door diverse bedrijven betaald en is gratis voor de studenten. Guimarães: ‘Bedrijven investeren in het personeel dat ze na de bootcamp zelf in dienst nemen. Van de tot nu toe tweehonderd deelnemers heeft 90 procent een baan als programmeur gevonden.’
Vijf jaar geleden was Startup Lisboa een pionier, inmiddels zijn er tientallen investeerders, accelerators en verzamelkantoren in de stad bij gekomen. Internationaal bekende namen als Business Angels en Impact Hub hebben een kantoor in Lissabon. Maar ook bij beginnende ondernemers uit het buitenland is de hoofdstad populair. Zo werkt Beta-i, een van de grootste accelerators in de stad, met achthonderd start-ups uit zestig landen.
Comentarios